Een kledingstuk, een trui, gewoon een oud vod maar dat vind jij.
Niet van deze tijd maar hij zit zo lekker, weet je, hij zou jou ook goed staan.
Een gat in de mouw, kapot, ontstaan in de tand des tijds.
Soepel vallend om mijn lijf, beschermd en vertrouwd, mijn vorm.
De kleur blauw, azuur, mijn lievelingskleur, ook soms die van jou?
Niet te vaak wassen dan verliest hij zijn glans, zijn kleur.
De geur, een tikkeltje vanille, kokos, de geur van een zomerse dag in mei.
De capuchon over mijn hoofd, ik lijk wel een gangster, herken je mij?
Wegkruipen op de bank, ik in mij te grote trui.
Gewoon een kledingstuk, een blauwe trui.
Een vod, een dekentje om mijn lijf.
Had ik maar een reserve exemplaar, een tweede trui.
Ik zou hem aan jou geven, als gebaar van liefde.
Het vodje, de blauwe trui, gedragen door ons allebei.
Je mag hem best lenen hoor.
Cindy