De wereld is wreed, ik kijk geen nieuws meer, ik kan alle ellende niet verwerken. Ik kwel mezelf niet meer met al die ongein. Vrede op aarde is ver te zoeken. Ik maak me niet langer druk over alle oorlogen, de grootste oorlog zit in mijn hoofd. Ik vecht tegen een leger van soldaten, ik ben ongewapend, ik ben een open doel. Ik heb geen vrede met mijzelf, ik ben in oorlog met mijn eigen ik.
De kou laat een ijskoude gloed op mijn wangen na, ik heb zojuist mijn dagelijkse fietstochtje achter de rug. Vertrokken in de regen en droog weer thuis, wat een timing, ik ben moe, mijn hoofd begint te zeuren, mijn dwang roept. Ik word verwelkomt door het liefste pluizige katje op aarde, Max draait rondjes om mijn benen, ik struikel zowat over het mannetje heen, mijn hompje geluk, mijn reden om te leven, mijn muze, mijn alles.
Ik verlang naar wat rust, ik wil onder een dekentje op de bank kruipen, ik wil met mijn IPad op schoot, sjoelen terwijl ik mijn serie volg op Netflix. Ik ben de laatste tijd zo snel teleurgesteld in mijn eigen kunnen, ik wil zo graag presteren maar het is nooit goed genoeg, ik raak maar niet tevreden.
Overal verspreid in mijn kleine huisje, collage’s, schetsen, een opmaak, een idee voor een nieuw kunstwerk. Ik heb mijn vaste plekjes, ik sta het liefst terwijl ik werk. Ik moet in beweging blijven, ik moet afstand kunnen nemen van dat wat ik maak. Ik vind het lastig om werken te voltooien, wanneer stop je, wanneer is iets af, wanneer mag je iets signeren en aan de muur hangen, ach ook dan ben ik weer zo onzeker.
Iedereen is zo lief, ik bof zo met de mensen om mij heen. Soms ben ik bang om liefde te ontvangen, bang dat ik niet genoeg terug kan doen. Ik probeer mijn wereld te verbreden, ik heb moeite met het aangaan van nieuwe contacten, zo bang dat ik niet volsta. Ik ben even stil, ik denk aan alle lieve mensen, ben ik wel een goede vriend, ben ik wel een goede dochter, ben ik wel een lieve zus?
Max kijkt me aan met zijn eigenwijze koppie, hij lijkt mij iets te willen zeggen, spinnend kruipt hij naast mij op de bank, ik aai de kleine man en fluister zachtjes zijn naam drie keer(dwang) jij en ik zijn een bijzonder paar, beiden teleurgesteld in de liefde, beiden opnieuw begonnen, alleen maar met elkaar. Ik snap niet dat iemand jou heeft weg kunnen doen, ik vind alles aan je leuk, ik adoreer je, ik kan niet zonder je Max. Maxi knipoogt naar mij en ach we begrijpen elkaar.
Buiten wordt het donker, de lampjes gaan aan, ik kijk naar mijn mini-kerstboom, eigenlijk wilde ik niet beginnen aan al die tierelantijntjes, eigenlijk zou ik geen kerstboompje toelaten maar het is stiekem wel een sfeermaker, stiekem vind ik het wel heel erg leuk. Het engeltje aan de piano roept herinneringen op, de goede oude tijd.
Mijn dag gevuld met mijn eigen probleempjes, niet nieuwswaardig, niet van belang voor de buitenwereld. Ik draai de doucheknop alvast open, ik ben toe aan een warme douche, mijn dag was goed, niet spectaculair, hoera, ik mag bijna weer naar bed.
![IMG_5057.JPG](https://cinderella767.wordpress.com/wp-content/uploads/2017/12/img_5057.jpg?w=3264)
Cinderella